Om 06:45 uur gaat er geen wekker, maar we zijn wel wakker en we besluiten maar op te staan. Om 08:00 uur moeten we allemaal wegrijden en als we nog willen ontbijten & inpakken kunnen we er ook gewoon uit gaan. Al snel blijkt dat een ontbijt iets te hoog gegrepen is voor dit hotel: alles is nog dicht. Alle kamers hebben een buitendeur, om het hoofd gebouw in te komen moeten we een andere deur door. En die is op slot. Op zich niet zo heel erg, maar de auto’s staan aan de andere kant van het gebouw en hoe komen we daar? Na wat speurwerk blijkt er een bijzonder smal gangetje te zijn tussen het hoofdgebouw en de buren door, waar we geen tegenliggers kunnen hebben. En aangezien iedereen tussen de kamers en de auto’s heen en weer loopt om alle spullen weer in te laden, heb je nog wel eens een tegenligger.
Er is nog een probleem met een gesloten hoofdgebouw: hoe gaan we de kamersleutels inleveren? Na overleg met anderen besluiten we om massaal de sleutels op het tafeltje in de kamer te leggen en dan de deur dicht te trekken.
Via SMS, 07:02 uur
Goedemorgen!Jacuzzi + Axe showergel = SCHUIMPARTY!!
Hele badkamer vol!
Harold gaat alleen douchen, de smoes dat je VEEL gel moet gebruiken werkt niet…
Om half acht zijn we al klaar voor vertrek en we besluiten om even een rondje te rijden om te tanken en te kijken of we nog ergens kunnen pinnen, want Euro’s worden schaars en zijn nog een zeer gewild betaalmiddel in Afrika. Alleen aangezien we gisteren niet als laatste aankwamen, staan we nu dus wel achter heel veel andere auto’s. Er IS eenw eg omheen, maar dat is eigenlijk alleen geschikt voor ezels en tractoren. Maar ja, wij claimen de beste terreinwagen te hebben… dus laten we het maar proberen! Terwijl een parkeerterrein vol sadistische reisgenoten hardop hoopt dat we vast komen te zitten duiken we het gat in en stuiteren over enorme rotsblokken die we door het hoge gras nooit kunnen zien richting de weg. Er zitten nog een paar sporen in, een greppeltje en een gruwelijk steile oprit, maar we redden het! Terwijl de mensen op het parkeerterrein weer de auto’s gaan inpakken rijden we naar het tankstation, waar Ricky vlak na ons verschijnt. En pas veel, veel later vraag ik me af hoe hij daar is gekomen. Hij stond naast ons…
De tickets
Een pinapparaat blijkt niet te vinden en rijden terug naar het hotel waar de gids naar de boot al is gearriveerd. Hij verkoopt de laatste tickets aan de mensen die gisteren aankwamen nadat hij was vertrokken en ik vraag aan Harold waar hij de tickets heeft gelaten. Hij kijkt me vragend aan en is er stellig van overtuigd dat IK die heb. We lopen naar de auto en beginnen de tassen te doorzoeken om te kijken wie er gelijk heeft. En wat blijkt? We hebben het allebei bij het verkeerde eind. We kunnen ze niet vinden. We kijken elkaar aan en beginnen terug te redeneren waar de dingen kunnen zijn gebleven. Ik had betaald, ik heb ze in ontvangst genomen. Harold heeft ze bekeken. Ik ging douchen, Harold naar de bar. Heeft hij ze aan me teruggegeven? We komen tot maar 1 logische conclusie: ALS ze ergens zijn, dan liggen ze OF op de bar, OF in de kamer. Alleen kunnen we niet bij de bar komen want het gebouw is afgesloten en de kamer kunnen we ook niet meer in, want we hebben de sleutel binnen gelegd en de deur dichtgetrokken. En toen werd het erg warm in Spanje. Voornamelijk onder onze oksels. Lichtelijk ongerust ren ik naar de kamer terug om te kijken of ik er toch nog in kan. Uiteraard zit de deur potdicht, maar Godzijdank heb ik het raam niet helemaal dichtgedaan vanmorgen. Ik weet het raam open te wurmen en door op een aantal wankele bloempotten van verschillende afmetingen te klimmen weet ik voorover de kamer in te vallen. En tot mijn enorme opluchting zie ik naast de tv een stapeltje papier… de tickets!! Als ik 30 seconden later via het raam en de bloempotten buiten ben en zonder kleerscheuren weer bij de kamer wegloop bedenk ik me dat ik ook gewoon de deur had kunnen gebruiken…
Harold vraagt terecht of ik hem nooit meer zo wil laten schrikken en we voegen ons weer bij de gids, die ondertussen druk aan het gebaren is.Hij vraagt iedereen om met de auto’s in een rij te gaan staan aan een kant van de weg, maar dat is voor veel mensen te moeilijk. Er vormen zich twee rijden met auto’s aan beide zijden van de weg, waardoor er nog maar een smal paadje over blijft voor het overige verkeer. Binnen 2 minuten hebben we het openbare leven van Sotogrande stilgelegd, er staan booskijkende Spanjaarden aan alle kanten en de gids doet zijn best om de hele zooi op gang te krijgen. Dit wordt weer gefilmd door de mensen die eigenlijk moeten instappen & wegrijden, afijn, het schiet niet echt op en Harold raakt net zo gefrustreerd als de gids. Op de bak horen we alleen nog maar onzinnige opmerkingen en als iemand iets nuttigs probeert te roepen wordt hij afgezeken door een kleine groep bijzonder irritante mensen. Ook dit doet het humeur van Harold geen goed… maar als we daadwerkelijk rijden klaren de donkere wolken boven zijn hoofd weer wat op.
De veerboot
De rit naar de veerboot kan ik kort samenvatten: traag. Een colonne van 51 auto’s (de rode VW-bus is nog niet gesignaleerd en we hopen dat hij de boot haalt) schiet gewoon niet op. In de haven snappen we het nut van de gids wel; zonder hem hadden we de boot waarschijnlijk niet op tijd gevonden. Wat een chaos daar… en nergens bordjes! De veerboot blijkt een catamaran, wat garant staat voor een snelle en stabiele overtocht. Groep 1 had het nog over slecht weer en zieke mensen aan boord, als wij naar de zee kijken zien we het niet gebeuren. Ik ben vaak genoeg op zee geweest om te weten dat de wereld buiten de golfbrekers er wel eens heel ander uit kan zien, maar dat merken we dan wel. Het waait bijna niet, de lucht is rustig en het is vrijwel onbewolkt. Dit komt wel goed… Het volproppen van het schip is een kunst op zich, we mogen een voor een aan boord rijden en in het ruim moet er dan zo strak mogelijk naast elkaar geparkeerd worden. Alleen is het ruim niet erg hoog, de hoogste auto’s mogen pas als laatste naar binnen en het past allemaal maar net. Een van de auto’s neemt bij het omdraaien in het ruim nog wel een buis mee, hij was aan het opletten of zijn dak niet tegen het plafond aan zou komen en zag de verticale buis waarschijnlijk nooit staan. Het ziet eruit als een rioolbuis maar het begint gelukkig niet te stinken. Hij is wel serieus stuk, de stuwadoors zijn niet blij.
Er heerst een uitbundige sfeer in de groep, we gaan Europa nu echt verlaten en laten we eerlijk zijn: Europa is leuk en aardig en we hebben een paar fantastiche dagen achter ons, maar in Afrika begint het avontuur pas echt! Aan boord stippelen we samen met Team Manic Moose een alternatieve route uit naar Fes, waar we vanavond willen gaan slapen. Manic Moose wil zich graag bij ons aansluiten, en omdat we voor vertrek een goed contact met hun hebben gehad hebben we daar wel zin in. Hun auto is een Nissan Patrol die goed geprepareerd is, over veel dingen is nagedacht. Wij zien het nut niet helemaal van de stalen roosters voor de zijramen, maar het scheelt wel als er mensen willen inbreken in de auto. Maar verder…
De overtocht is rustig, de zee is kalm en de broodjes aan boord (we hadden nog niet ontbeten tenslotte) zijn goed te eten. Ongeveer een uur nadat we afvoeren komen we al aan in Cueta, de Spaanse enclave in Marokko. Het water is hier helderder, we zien hele scholen vis tussen de wal en het schip. Als we het schip afrijden slaan we elkaar op de schouder, zitten te juichen in de auto; WE ZIJN IN AFRIKA!! Het weer is ook ineens een stuk beter, een graadje of 25 zal het zeker zijn en bij een tankstation waar we even op elkaar wachten trekken we een korte broek aan.
Al snel zijn we compleet en rijden we in de richting van de grens… hopen we. Want ook hier zijn de borden niet echt duidelijk, maar ach, zo groot is die Spaanse enclave nu ook weer niet dus we komen de grens vanzelf tegen!
De Marokkaanse grens
42 km. We zijn in Marokko! Het is 14:00 uur, we zitten langs de weg en we zijn eindelijk weer compleet. De douane was een kruising tussen ergernis en belevenis. Uiteindelijk zal het wel een sterk verhaal blijven. Vanaf de boot rijden we door Cueta naar de grens, die vrij plotseling komt en voor je het weet sta je in een grote betonnen bak, omringd door hoge stalen hekken om de Marokkanen buiten te houden. Op de heuvels naast de grensovergang zitten honderden mensen te wachten tot de douane even niet oplet zodat ze de grens kunnen bestormen. Gezien de ernstige blik in de ogen van de douaniers geef ik ze weinig kans… In de betonnen bak lopen overigens meer douaniers dan ME bij een risico-wedstrijd, er staat lange rijen wachtende auto’s en nog veel meer mensen die dwars door elkaar wandelen en niemand die echt lijkt te weten wat je nu eigenlijk moet doen om die grens over te mogen. En dat allemaal in de volle zon, wat toch best warm aanvoelt tussen de betonnen muren. We denken in eerste instantie gewoon de paspoorten te moeten afgeven… stempelen… en doorrijden! Toch? We sluiten aan in de rij met dakargangers en de douanier vraagt om de leider van de groep. Euhm… hebben we die dan? Gelukkig bedacht de man vooraan (geen idee wie) zich geen moment en riep dat hij de leider was. Slim, dan kunnen ze niet verder vragen. Alleen word de gehele groep (51 auto’s dus) pas behandeld als de gehele groep alle papieren in orde heeft. Dit gaat nog even duren…
We besluiten een sub-groep te vormen van 10 auto’s bij het volgende poortje. De man neemt braaf de paspoorten in ontvangst, en vraagt naar de leider van de groep. Joop staat vooraan, dus Joop is de leider. Het woordgrapje gaat verloren, maar het resultaat is hetzelfde: niets. We blijken nog een papiertje te moeten invullen. Ook best, maar de beste brave douanier HEEFT geen blanco formulieren en vertelt ook niet waar we die dan kunnen krijgen. We vragen het aan een man in een jurk (het is dan wel klederdracht, maar het blijft een jurk) die een beetje Engels spreekt, hij weet uiteindelijk de formulieren op te sporen in een kantoortje. Alleen zijn die dus in het Frans… en vragen ze om dingen die we in de Engelse vertaling van onze wandelende jurk ook niet snappen. Met ingevuld formulier weer naar de douane en dan maar wachten totdat we door mogen.
Er zijn zojuist mensen binnen komen wandelen, de veerboot zal wel weer gearriveerd zijn. Ze hebben enorme bundels met spullen op hun nek, het ziet er allemaal erg zwaar uit. Ineens komt er een man naar het hek rennen met een hengel, een van de vrouwen bind er snel een grote bundel aan vast. De man haalt de bundel omhoog, over het hek en rent hard weg. Dat heet smokkelen… Marokkaanse stijl!
We praten een beetje met elkaar over de hele situatie hier. Er is midden in het terrein een lage betonnen muur, aan de andere kant is de weg twee meter lager en er staan kantoortjes aan de andere zijde van de weg. We hebben het idee dat als we daarheen lopen dat we dan worden neergeschoten. Er staan zoveel mensen belangrijk te doen dat het best intimiderend is, de discussie is af of het werkelijk ernst is, of gespeeld. Totdat iemand ons vraagt of we de auto al ingevoerd hebben. Sorry? Maar inderdaad, we mogen weer naar een ander kantoortje om weer een ander formulier in te vullen en dan daarna weer naar een ander hokje ergens op het terrein om daar dan weer eens tempel te krijgen op dat tweede formulier. Ok… eerst dan maar eens op zoek naar dat formulier. Waar is die wandelende jurk?
Om een lang verhaal nog langer te maken kwam er ook nog een klein probleem bij toen ik eindelijk aan de beurt was: de stug kijkende vrouw (als ze zou glimlachen ZOU ze nog knap kunnen zijn ook!) wil graag dat we de auto’s invoeren, compleet met de verzekeringspapieren. Natuurlijk… gaan we weer naar de auto. Om er vervolgens achter te komen dat toen we op de ‘checklist’ voor vertrek de ‘papieren’ hadden afgevinkt (Heb je die ECHT bij je Harold? Natuurlijk Arjan!) dat ik misschien beter had moeten opletten en me KUNNEN bedenken dat dat dus alleen de AUTOpapieren waren. De auto staat op mijn naam, de verzekering dus ook. En zijn de papieren nu in Marokko, maar het verzekeringsbewijs en de o-zo handige groene kaart zijn dus nog in Haarlem. Slim, van Hal, heel slim!
Terwijl een zondvloed aan rare kronkels vorm krijgen in mijn hoofd (Mogen we er nu wel in? Ik krijg problemen! Heb ik ze echt niet bij me? Is de Dakar-reis nu voorbij omdat ik de verzekeringspapieren niet heb? Shit, shit, shit…) sluit ik weer aan in de rij van het loket en verbaas me toch weer –ondanks nog veel meer negatieve gedachten- over de man die achterin het piepkleine en snikhete hokje zit achter een leeg bureau met een computerscherm erop maar geen computer eronder. Het scherm is zwart, hij zit met zijn armen over elkaar en kijkt naar het scherm en de openstaande deur. Terwijl de rij zeer traag vordert is hij het duidelijk zat en staat op. Hij trekt zijn colbertje aan en er blijken veel streepjes op zijn schouders te zitten. Als hij naar buiten loopt trekt hij zich niets aan van de man –met minder streepjes- in de deuropening. Hij beukt hem gewoon opzij. Wijze les: hoe meer streepjes, hoe belangrijker.
Als ik aan de beurt ben heb ik het een stuk warmer dan de buitentemperatuur, en geef (enkel) de autopapieren aan de nog steeds stug kijkende vrouw achter het schuifraampje. Ze pakt de papieren, typt in dat we in een auto van het merk SJ413 rijden, type Suzuki (heuh?) en geeft met een grote klap een stempel op het formulier. Volgende!
Dolgelukkig loop ik terug naar de auto, waar Harold ondertussen de paspoorten ontvangen heeft en we kunnen eindelijk doorrijden! Toch? Hebben we alles? Ja? Wat doen we hier dan nog? Na overleg met de rest van ons groepje spreken we af dat we voorbij het eerste dorp op elkaar zullen wachten. Er is maar 1 weg, dat kan niet misgaan. We stappen in en rijden weg. Maar dat was een kleine misrekening… na maar liefst 20 meter worden we alweer gestopt. Ik had net mijn gordel om, die kan weer af. Alle papieren & formulieren worden weer in beslag genomen en driftig gecontroleerd op hun volledigheid. Als de beste man ziet dat alles akkoord is, loopt hij weg… MET onze papieren. Midden op het terrein staat weer een andere man, met meer streepjes. We hadden het kunnen weten, de controleur wordt ook nog eens gecontroleerd. Het voelt een beetje aan als een Melkert-banenplan, maar ach, ze hebben werk. Binnen de 2 minuten hebben we de papieren weer terug en mogen we door. Het hek komt ernstig dichtbij, maar helaas: we worden alweer gestopt. Later horen we dat daar de auto’s doorzocht konden worden, op zoek naar drugs en wapens. Bij ons vragen ze er niet eens om, na ons even bekeken te hebben mogen we doorrijden. Uiteindelijk heeft deze grens ons ‘maar’ 1,5 uur gekost en rijden we naar de eerst mogelijke, veilige, stopplaats waar Team Manic Moose ook al moet staan te wachten.
Na het hek komen we grote drommen mensen tegen (honderden!) die zitten te wachten op familie uit europa, of een kans om Spanje in te glippen. Mensen die zitten te koken in de goot, de enige bagage die ze hebben zit in een versleten grote boodschappentas of meerdere plastic zakken. Erg indrukwekkend.
Na het eerste dorp staan Koen en Cia van Team Manic Moose zoals beloofd op ons te wachten. We verwachten de anderen vlak na ons aan zullen komen en staren dan ook vol verwachting de weg af. Na een half uur komen Joris & Leonie met Ricky in hun kielzog aanrijden, ze waren nog even in het dorp gestopt voor wat drinken & pinnen. Daar hadden we niet aan gedacht… Dom! Weer een half uur staren naar de weg later zijn we het zat en bellen we Sander & Henryk maar eens op. Ze blijken nog steeds bij de grens te staan… En dat is een probleem voor Team Manic Moose. Ze willen weg. Dat wilden ze al een poosje, maar nu echt. Wij willen wachten op Sander & Henryk, zij willen ze achterlaten en met wie er nu zijn doorrijden. Na een korte discussie komen we op een simpele conclusie: Zij rijden alleen door, wij blijven wachten. Stomverbaasd staar ik ze na, dit had ik nooit van ze verwacht. Hoe haal je het in je hoofd om ons te vragen een team achter te laten? Zij wilden met onze groep meerijden, het is niet zo dat de hele groep op de knieën gesmeekt had met HUN mee te gaan! De algemene mening is dat als ze het zo willen, dat we dan beter af zijn zonder ze. Maar het knaagt aan me, waarschijnlijk omdat ik er simpelweg met mijn verstand niet bij kan. Weer een half uur wachten later komen ook Sander & Henryk aan en vertellen dat ze werkelijk de allerlaatsten waren die hun paspoorten terugkregen, terwijl ze ze als eersten hadden ingeleverd. Ze lagen onderop…
Via SMS, 12:59 uur.
Eindelijk in Maroc! 35 49.270 N 05 21.250 W
Mooie overtocht. Douane chaos.
Wachten nog op anderen en door naar Fès via alternatieve route.
Temp. 26 gr.
Marokko
Na de grens blijkt de hele wereld veranderd te zijn. Onze barrels zijn ineens de meest moderne en luxe auto’s op de weg. Wij hebben alle ramen nog, zij vaak niet meer en APK zullen ze hier niet kennen. Op straat zien we veel mensen die schijnbaar doelloos rondhangen en mensen die de straat vegen. Heel veel auto’s toeteren en zwaaien naar ons, geen idee waarom maar het is wel gezellig. We zien mensen op ezels, sporadisch een fiets maar de meesten lopen. De taxi’s zijn ook hier van Mercedes, maar de nieuwste is ongeveer 20 jaar oud. Toeristen resorts met zwembad & airco naast krottenwijken. In Nederland zouden de vrouwen in minirokjes en bikinitop lopen in dit weer, hier uiteraard in hobbezakken. De natuur is werkelijk schitterend, Harold vraagt zich af waarom zoveel mensen naar Europa willen als ze hier wonen… het gebrek aan geld zal er wel iets mee te maken hebben gokken we.
Zojuist haalt een gloednieuwe Touareg ons in, blijft naast ons rijden, het raam glijdt open en de bestuurder vraagt ons in zuiver Nederlands waar we heen gaan. Hij vindt het duidelijk fantastisch dat we naar Dakar gaan en rijdt door.Voorlopige conclusie van Marokko: Meestal vriendelijke mensen in een schitterend land met veel contrasten. Jammer dat de auto’s zo stinken!
145km. We hebben de laatste boterhammen aan Joris gegeven en stappen over op de speculaaskoek van Mamma van Hal. Autorijden in Marokko is een belevenis. Overal lopen mensen op straat die óf enthousiast zwaaien óf half op de weg lopen om over te steken net voordat je eraan komt. Oppassen dus!
Het Atlasgebergte is onvergetelijk mooi, de gemiddelde snelheid komt echter niet hoger dan 50km/uur en dus zullen we moeten doorrijden om Fes te halen vandaag!
189km. We beseffen ons zojuist dat we de hele dag de autoradio nog niet hebben aangehad. Het is ook niet erg, we genieten van de schitterende route door de Atlas. Veel kronkelweggetjes en enorme hoogteverschillen laten ons en het autootje hard werken. De andere auto’s moeten er ook hard aan trekken en we geven ze tips voor het gebruiken van de motorrem.
Team Joleo drupt ondertussen olie, het blijkt dat ze teveel olie hebben bijgevuld toen we er in Spanje achterkwamen dat er een keerring lek was. Nu is de motor echt warm door het rijden in de bergen en gooit hij de overtollige olie er via de peilbuis weer uit. We staan op een y-splitsing, aan de rand van een ravijn en we staan allemaal te stuiteren van de adrenaline. Deze route heeft echt alles… Fabelachtig mooie vergezichten over het Atlasgebergte, kronkelweggetjes die steiler omhoog gaan dan we ooit gereden hebben op de openbare weg en een afwisseling in wegdek om het allemaal nog wat spectaculairder te maken. Zand, asfalt, menggranulaat en alles ertussenin komen we tegen. Wegversmallingen worden keurig aangegeven, alleen is het iedere keer afwachten wat ze ermee bedoelen. De ene keer is het een duiker onder de weg door waardoor enkel de berm iets smaller is, de andere keer betekent het dat de halve rijbaan is weggevallen in het ravijn, waardoor het verkeer in een blinde bocht over de andere weghelft moet rijden. Hadden we al gezegd dat ze hier nogal roekeloos rijden? De combinatie is behoorlijk..eehh.. interessant! Op de kruising komen we Mercedes-busjes tegen die als taxi worden gebruikt met meer passagiers dan we kunnen tellen. Terwijl we even wat drinken praten we met mensen die net als wij even stoppen en vragen de weg naar Fes. Het bijkt dat het niet uitmaakt welke weg we nemen, beide wegen gaan naar Fes en de afstand maakt ook niet uit. Omdat de weg linksaf de ‘nieuwe’ weg is en de weg rechts de ‘oude’, nemen we de nieuwe maar. Het schiet toch niet erg op, dus zo kunnen we nog wat tijd goedmaken!
368km. Fes bereikt om 01:40 uur. Nu nog een hotel zoeken… Op 228km waren we aan het einde van de Extreme Challenge.
Extreme Challenge
Welke route we gisteren gereden hebben zal voorlopig wel een raadsel blijven. Het is ons ECHT een raadsel hoe we uit zijn gekomen in Fes, maar we zijn er.
We wilden een klein stukje over de kleinere wegen rijden zodat we niet alleen maar over de snelweg naar Fes reden. Daarnaast zouden we volgens de kaart een stuk afsnijden. Het was een schitterende bergweg die zich dwars door het Atlasgebergte heen kronkelde. Schitterende foto’s gemaakt! Na de plaspauze op de Y-splitsing hebben we hoogstwaarschijnlijk toch de verkeerde afslag genomen ovr de nieuwe weg. Deze nieuwe (en erg mooie!) weg hield op een dorp en werd een karrenspoor met ongelooflijk veel stenen. Wij redden ons wel met de terreinwagen, maar de Volvo en de motor krijgen het zwaar te verduren. We klimmen en dalen enorm. Er lijkt geen eind aan te komen, borden zijn er niet en van een weg kan je niet meer spreken. De Volvo en de motor moeten rotsblokken ontwijken, de stofwolken zijn enorm en als de duisternis valt is het ineens ERG donker. Dorpen zijn hier niet, en als we al een hutje zien heeft hij geen elektriciteit. Het is donkerder dan we ooit gezien hebben en we weten eigenlijk ook niet meer waar we eigenlijk zijn… Na een gehucht van 4 hutten houdt de weg definitief op. Het is nu een enorme modderbak op een steile helling naar beneden. De motor valt om en de Volvo komt hopeloos vast te zitten. Harold manoeuvreert de Suzuki via het randje van de afgrond om de Volvo heen om hem verder naar beneden te slepen, naar boven is geen optie. Ik help ondertussen samen met anderen Ricky om de motor weer rechtop te zetten. Het windscherm is afgebroken maar dat is niet het ergste: waar is de weg??
De lokale bevolking loopt uit om naar ons te kijken en ik vraag me af hoe het in godsnaam mogelijk is dat er zoveel mensen uit 4 hutten komen? Er MOETEN er wel meer zijn, die we nog niet gezien hebben! Tot onze stomme verbazing haalt er een onder zijn traditionele kleding (een soort habijt) een hypermodern mobieltje tevoorschijn en voorziet ons via de MP3-functie van de noodzakelijke arbeidsvitaminen… Marokko is eigenlijk best wel een raar land.
Communicatie blijkt erg moeilijk want Frans spreken ze niet of nauwelijks en Engels… laat maar. Welke taal ze dan wel spreken weten we niet, maar het is totaal onbegrijpelijk. De mensen die enigszins begrijpen wat we zeggen gebaren zonder uitzondering dat de weg verderop beter wordt.
Met heel veel moeite komt Ricky met de motor en Sander met de Volvo erdoorheen maar daarna wordt het in tegenstelling tot de beloftes helemaal niet beter… alleen minder modderig.
We stoppen op een enigszins vlak stuk onderaan de modderheuvel om te overleggen. Ricky geeft aan het allemaal niet meer te zien zitten, hij ziet absoluut niet waar hij rijdt. Hij heeft dat wel een koplamp maar die schijnt rechtdoor en niet de bocht in. De verstraler die hij eronder gesleuteld heeft helpt daar ook niet bij. Iedereen is doodop van de lange dag rijden, het is stikdonker en we weten absoluut niet waar we zijn, waar een weg is of waar we heen moeten. Daarnaast is de diesel bij de Isuzu op een verontrustend laag peil gekomen en geeft Ricky aan ook niet veel benzine meer te hebben. Emoties beginnen op te lopen en eigenlijk is de onderliggende boodschap van iedereen hetzelfde: we willen hier niet zijn, niet in deze situatie!! We staan op het punt om te besluiten om dan maar hier te gaan slapen, waarbij we om de beurt wacht lopen. Als het dan weer licht wordt zien we misschien waar we zijn en waar we heen moeten… Dan komt er uit het niets een tractor voorbij hobbelen met een stuk of 10 mannen erachter.
Met handen, voeten en heel veel geduld maken we aan hun duidelijk dat we niet weten waar we zijn. Hun antwoord blijkt te zijn dat ze zich afvragen hoe we hier gekomen zijn met onze voertuigen, het KAN in hun ogen helemaal niet. De enige uitgang die ze aangeven is terug, maar wij kunnen onmogelijk de berg weer op met de Volvo en de motor, ik vraag me af of we het zelf wel kunnen op onze AT-bandjes! Alleen geven de lokalen, met een man die duidelijk de leiding heeft voorop, duidelijk te kennen dat het onmogelijk is om verder te rijden met de Volvo: de bodemspeling is gewoon te weinig. Jeeps zouden het eventueel, met heel veel twijfel, KUNNEN redden, maar een Volvo… Nee.
Omdat er duidelijk in het ‘dorp’ niets te beleven is, is iedereen maar van de berg af komen lopen en staat er ondertussen een kleine menigte in een klein, donker dal in het midden van het Atlasgebergte. Klinkt onheilspellend, maar de sfeer is toch redelijk gemoedelijk. Er is een jongen in de groep lokalen die anders gekleed is, hij heeft een ‘stonewash’ spijkerbroek aan, een rugbyshirt met groot rugnummer en het belangrijkste: hij spreekt een paar woorden Engels! Via hem krijgen te weten dat het nog 10km is naar iets wat op een weg lijk, en dat het nog ongeveer 100km tot aan Fes is. Weer heel veel overleg later krijgen we het voor elkaar dat er een andere tractor voor ons uit gaat rijden om ons de weg te wijzen naar de weg. Er gaan 4 jongens op de tractor mee die vooraf ons sleeplint controleren of dat wel sterk genoeg is. De jongens zijn uitgelaten blij en rennen lachend naar de tractor, maar zo gerust ben ik er niet op.
De stamoudste (?) staat nog lang naast mijn raam met me te praten om me ervan te overtuigen dat hij er in geloofd dat we het gaan redden met de hulp van de tractor. Het is een intrigerende man en ik voel me bevoorrecht om deze man te hebben ontmoet. Het is een schitterende ervaring, maar het beloofd alleen ook weinig goeds voor de route…
300 meter verder wordt mijn vermoeden bevestigd: de ‘route’ blijkt een rivierbedding te zijn. We hobbelen en stuiteren over een gedeelte waar in de lente waarschijnlijk een meter water staat en er liggen dus oneindig veel rotsblokken en keien. We rijden stapvoets om de Volvo en de motor de tijd te geven, maar eigenlijk is deze route onmogelijk. Zelfs voor de jeeps is dit echt zwaar. We rijden achter de Volvo waar we gedurende de rit steeds meer respect krijgen. Bij iedere middelgrote steen (een rotsblok dus) komt er een achterwiel helemaal los, de vering krijgt zware klappen te verduren en iedere steen verwacht ik eigenlijk dat alles zal afbreken.
Weer een paar honderd meter blijkt waarom ze eigenlijk niet wilden dat we deze kant op reden: we moeten de rivier oversteken. En die is toch echt meer dan een halve meter diep. De tractor rijdt er doorheen maar ze gebaren tot onze verbazing dat we niet mogen volgen. Aan de overkant gekomen rijden ze weer achteruit door de rivier heen, om 5 meter naast de eerste oversteek nogmaals over te steken. Als ze dit voor de derde keer doen begint het ons te dagen: ze zoeken de beste oversteekplaats voor ons! Als die gekozen is rijden ze nogmaals drie keer heen en weer, waarschijnlijk om het pad enigszins te effenen en dan gebaren ze dat we op DIE plek kunnen oversteken. Die gasten zijn geweldig! Ik praat even met Sander en Henryk, om te kijken of ze weten waar ze aan beginnen. Als er water in de luchtinlaat komt… Sander heeft vermoeide pretoogjes, hij heeft er duidelijk zin in. Ik geef hem de tip dat hij snelheid moet houden, maar de boeggolf beneden de motorkap moet houden en laat maar in het midden waarom. Harold had hem net al uitgelegd dat hij minder op zijn koppeling moet gaan rijden want we begonnen bekende brandgeurtjes te ruiken, dat pikte hij ook snel op en je kan niet teveel tips geven want we zijn allemaal moe. Ervaring leert dat je dan al snel een betweter en een bemoeial gevonden wordt… Sander geeft gas en rijd moeiteloos de rivier door, het water beneden de motorkap en we halen opgelucht adem. Het water komt bij de Volvo tot boven de dorpels, maar wonderbaarlijk genoeg is de auto binnen droog gebleven. Goede rubbers! Ricky haalt ook eens diep adem en stuurt zijn motor door de waterbak. Het is wat stuiteren en zwabberen door de keien, maar hij haalt het ook. Als we allemaal veilig aan de overkant zijn rijden we opgelucht verder, om re 200 meter verder achter te komen dat we de rivier NOG een keer moeten oversteken, dat ding kronkelt door haar bedding heen!
Uiteindelijk moeten we de rivier zo’n 5 of 6 keer doorwaden, geen idee meer eigenlijk. We waren te moe om nog te tellen. Iedere keer is het spannend of de motor niet plat gaat en of de Volvo niet blijft steken of volloopt. We proberen door de auto’s aan weerszijden van de oversteekplaats op te stellen met groot licht, en alle breed- en verstralers die we maar hebben aan te zetten alles een BEETJE te kunnen verlichten voor Ricky, we leggen de grootste keien aan de overkant opzij zodat er een gat van 3 meter breed is waar de Volvo op kan mikken en al met al proberen we ons als team een weg te banen door deze rivier. De jongens op de tractor blijven geweldig, ze rennen als gekken heen en weer om ons te helpen met de stenen, de tractor blijft maar heen en weer rijden door de rivier om de oversteek te vlakken, als er iemand vast komt te staan zijn ze er als de kippen bij om hem weer los te trekken en het belangrijkste: ze houden de moed erin door ons keer op keer gerust te stellen, heus waar, het is niet ver meer.
Na een oneindig lange periode beloven ze ineens dat het vanaf nu beter zal worden, maar wij blijven voor de veiligheid nog maar even sceptisch. De route is nu in ieder geval niet meer door de rivierbedding, maar het is de benaming ‘karrepad’ ook nog niet waard…
De ‘weg’ gaat nu steil omhoog tegen de donkere berg, geen huizen, geen lampen te zien. Alleen maar stof en sterren. We rijden in de eerste of tweede versnelling in lage gearing om het stijgingspercentage aan te kunnen, de Ovlov (zoals we de Volvo ondertussen zijn gaan noemen) voor ons geeft in iedere bocht weer VOL gas om boven te komen en laat ons met het stof achter. Als wij weer gaan rijden als het stof enigszins is gaan liggen zijn we de achterlichten alweer kwijt en moeten we weer doorrijden om ze niet kwijt te raken.
Weer een aantal kilometer verder zien we een paar bouwvallen langs de route verschijnen en als we daarna ook de inmiddels beruchte Mercedesbusjes zien staan, zuchten we van opluchting. Als we zo’n busje tegenkomen kan het in ieder geval niet meer slechter worden… Tot onze stomme verbazing zien we 250 meter na het busje ineens een volwaardige, moderne BP benzinepomp staan, met volledige service! Een godsgeschenk, omdat we ons ineens herinneren dat de Isuzu en de motor een paar uur geleden al bijna droog stonden… Hoe hebben we het eigenlijk gered?
Het afscheid van de tractor is een emotioneel feestje, we zijn zielsblij in Beni Ahmed te zijn! De jongens krijgen tassen, bier & geld van ons als dank voor hun hulp, ze zijn er dolblij mee en staan dansend hun biertje te drinken.
De eigenaar van het tankstation heeft verderop ook nog een winkeltje dat voor ons weer open gaat en we kopen er water, snoep en sigaretten. Het personeel ging eigenlijk net eten toen we aankwamen en nadat iedereen afgetankt is worden we uitgenodigd om met hun mee te eten. Het is een maaltijd met vis, aardappelen, tomaten & pepers die in een aardewerken schaal opgediend zijn. Het blijkt een naam te hebben, iets van Rajine ofzo.. het wordt geserveerd met salade en plat brood, maar zonder bestek. We wassen onze handen bij de wasstraat en hopen dat de rest dat ook gedaan heeft. Harold ruikt de vis en blijft op gepaste afstand. Als hij ergens een hekel aan heeft…
Als we na een veel te lange, maar hoogstnoodzakelijke pauze weer verder rijden blijkt al snel dat deze challenge helemaal nog niet voorbij is. Het is nog steeds geen weg, het is een slagveld. Ondertussen is het 23:00, is het nog 100km tot Fes volgens de pomphouder en zijn we nog steeds allemaal erg moe. Weer een uur rijden en diverse kruisingen later is de weg iets verbeterd maar zitten in tegenstelling tot de verwachting ineens tussen Rhafzai en Ourtzagh… Hoe zijn we hier nu ineens gekomen? Bij een van de gepasseerde kruispunten vroegen we de weg en was het nog ‘ongeveer 130 km’ tot Fes. Nu vragen we het nog mar een keer en wat blijkt? Het is nu nog steeds 130km… Fes lijkt verder weg dan ooit en eigenlijk verwachten we ieder moment een bordje met “Welkom in Tanger”. Ik ben doodop en val in slaap.
Als ik wakker word is het 01:00 uur en zit ik midden in een etappe van Parijs-Dakar. We hebben ondertussen duidelijk haast gekregen, we stuiteren de hele auto door en het is een wonder dat ik heb kunnen slapen.
Niet veel later bereiken we dan EINDELIJK de echte weg, daarna gaan de kilometers hard. Om 01:40 bereiken we Fes en om 02:00 vinden we een hotel. Joris, Leonie en Ricky nemen een kamer, de rest slaapt in de auto’s op de parkeerplaats naast de hoofdingang. De wekker staat op 07:00 uur, we moeten de auto ECHT even nakijken voordat we wegrijden!
<<Dag 3<< | Voorblad Dagboek | >>Dag 5>> |