Dag 10; Dakhla – Nouâdhibou

Om 7 uur komt Harold de tent in met een kop alsof ik hem een uur eerder al had moeten wekken. Ik zou dat doen om half acht, hij dacht dat het al veel later was omdat er al overal op de camping mensen bezig zijn om tenten af te breken, er zijn zelfs al teams vertrokken.
Spullen ingepakt, koffie gedronken, ontbijtje naar binnen en als iedereen klaar staat om te vertrekken besluit Joris om nog even te gaan douchen.

Bij de eerste benzinepomp gooien we alle benzinetanks & jerrycans vol en wisselen we alle Dirhams voor Euro’s (Jawel!) De beste man is nu van al zijn euro’s af en rekende de normale koers, vreemd genoeg. Door de extra kilo’s hangt de Suzuki op zijn kont en hebben we meer moeite om hem een bocht door te krijgen. We moeten echt sleuren aan het stuur! Maar het extra gewicht heeft ook een voordeel: Vanavond zullen de koplampen iets verder schijnen dan 10m voor de bumper. We hebben ze gisteren geprobeerd af te stellen, maar de schroefjes waarmee dat moet zijn ook al 18 jaar oud, het bleek onmogelijk ze nog los te krijgen zonder de boel te slopen. We hebben het maar gelaten zoals het was… het werkt.
De weg is een tientallen kilometers lange rechte streep naar niets, we zien enkel een lege horizon.

71km. We komen weer bij een politiepost, dit keer met militairen in plaats van agenten en ze voelen zich erg belangrijk. Henryk gaat als ‘verantwoordelijke van de groep’ mee naar binnen en wordt lang beziggehouden met onzinnige vragen. Wat onze beroepen zijn, waar we geboren zijn, welke auto’s we rijden, waar we heen gaan, waarom we daarheen gaan, waar we overnacht hebben, etc etc etc.
Ondertussen drentelt er een kleuter van ongeveer 2 jaar oud rond 1 van de militairen en als Marc het kindje een knuffeldier wil geven loopt het kind huilend weg om achter de benen van pappa te schuilen.  De knuffel gaat naar pappa de militair en hij geeft hem aan het kind, dat is wel goed. Maar als Mark vervolgens een foto wil nemen van het kindje rent het nog harder & verder weg, Mark geeft het maar op. Ik ga af en toe kijken bij Henryk en de militairen, om ze alleen maar dezelfde vragen te horen stellen. Zullen ze hopen dat Henryk ineens andere antwoorden gaat geven? Harold en ik zijn van mening dat het allemaal een stuk sneller klaar zou zijn geweest als Henryk iets minder goed Frans kon praten. Hij is niet GOED, maar hij is beter dan de rest van de groep. En als je de taal niet spreekt, duren de vraaggesprekken een stuk korter omdat ze geen antwoorden krijgen. “Rijd dan maar door” is meestal het motto.
Als ik langs de Ovlov loop vraagt Sander waar Henryk blijft. Ik vertel hem dat ze steeds opnieuw dezelfde vragen stellen om te kijken of hij andere antwoorden gaat geven om hem dan geboeid af te kunnen voeren naar een martelkamer. Sander heeft een fantastisch antwoord klaar: “Hadden ze dat niet 3000km eerder kunnen doen?”
Eindelijk, na iets van een half uur, zijn de militairen Henryk zat en mogen we weer door.

Met een gat in mijn hand, kruimels tot in mijn nek en mijn kruis, maar met een vollere maag kom ik al snel tot 2 praktische tips:
1.    Hobbels in de weg zijn levensgevaarlijk als je met een scherp mes een broodje aan het smeren bent: gebruik een bot mes.
2.    Er is geen enkele manier om vers stokbrood netjes te eten; probeer het dus ook niet, bespaar je de moeite.

Op de camping werd ons verteld dat de Westelijke Sahara helemaal niet van Marokko is, dat het bezet gebied is. Vandaar ook al die politiecontroles, het gebied is duidelijk verdeeld in zones met eigen controleposten. Het bezette gebied is net zo groot als Marokko zelf dus dat verklaart hun interesse. En je weet maar nooit of het zand en de rotsen ooit op raken in de rest van de wereld, dan kunnen ze er nog geld aan verdienen ook. We zagen ook al in Laayoune een UNHCR-jeep staan, waarvan we ons toen afvroegen wat dat ding daar deed. Zij zijn aanwezig om te controleren of Marokko geen rare dingen doet. Wat wij ons nu nog afvragen is van wie dit gebied was voordat Marokko het inpikte. Was dit geen natie? Woonde hier niemand? Wie zijn er weggejaagd? Is hier oorlog geweest? Wij hebben er niets van gehoord… We leggen ons er maar bij neer dat we het gewoon niet weten en aangezien we geen rare kampementen zien, geen hoge concentraties militairen of boze mensen… dat het allemaal wel los zal lopen. Deze bezetting heeft voor ons tenminste 1 groot voordeel: Net al Duitsland in het begin van de vorige eeuw heeft Marokko besloten dat ze het gehele gebied snel moesten kunnen bereiken voor het geval dat er mensen het niet eens zijn met het nieuwe regime. En wat doen ze dus? Ze leggen een snelweg aan! Heel vervelend…

De cd-speler slaat over door de hobbels en de enige radiozender ‘radio deuxième’  hield er op 2 minuten rijden buiten Dakhla al mee op. Het is rustig in de auto!
De schoenen van Harold hebben we op mijn dringende verzoek achtergelaten bij de afdeling chemisch afval. Ze stonken zo erg dat je op een afstand van 2 meter kon ruiken. Ze hebben naast Harold in de auto gelegen vannacht, maar gelukkig vervliegt de lucht snel als je de raampjes openzet. Mijn schoenen hebben een plaatsje gekregen in de voorste bagagebak, ik loop nu op slippers.

De eerste proteïnen zitten op de grill van de auto, het zijn de ingewanden van de plaatselijke supersized libelles, we hebben nog geen enkele sprinkhaan gezien van de ‘beloofde’ plaag. Of we daar blij mee moeten zijn weet ik niet, eigenlijk wil ik zo’n zwerm wel eens zien. Aan de andere kant…

11:17 uur: Na even ondersteboven en achterstevoren over het tussenschot heen in de bagagebak onder de boodschappen en de kussens gerommeld te hebben heb ik de waanzinnig mooie, superdeluxe waterkoker op 12V gevonden die door mijn broer is gedoneerd. Hij vind het een waanzinnig mooi apparaat, de beste uitvinding sinds het toilet en zijn vriendin is zooooo blij dat dat pleurisding eindelijk van de zolder is verdwenen… Tijd voor een test, wij willen cup-a-soup!
Even een klein plekje tussen de stoelen vrij gemaakt zodat het ding vlak staat, de weg is redelijk vrij van hobbels en gaten, dus ik durf het aan. Water erin, stekker erin, kijken of het lampje brand en wachten maar!

11:30 uur: We wachten nog steeds, het lampje brand ook nog steeds en het water is nu toch echt ‘warm’ te noemen.

11:47 uur: Het water KOOKT! Wat een SUPERapparaat! TOP! En zo SNEL!
We maken 2 kopjes soep en rijden langs alle andere auto’s met onze koppen voor het raam met het zakje erbij om ze de ogen uit te steken… en dat lukt! Ricky –die onderweg nooit kan eten- zijn ogen schieten zelfs even vuur, volgens mij heeft hij honger.

281km. We rijden met 100km/uur door een oneindig lange, rechte weg door een dor landschap. Heel in de verte doemt iets van leven op. Een oase? Of toch beschaving? Het blijkt een tankstation te zijn, zomaar, in het midden van dit niks. Het komt ons goed uit, Ricky rijdt al weer even op reserve en moet tanken. Wij tanken ook maar weer, ook al is het maar een halve tank. Wie weet wanneer we weer een tankstation tegen komen waar ook benzine verkocht wordt?
Aangezien er ook een restaurant is bij de pomp, besluiten we om er meteen te blijven eten.  Bij de pomp is het –voor Marokkaanse begrippen- een drukke boel. Niet alleen staan er een hoop ADC-auto’s, maar ook een stuk of 10 goed geprepareerde Toyota’s van een Franse 4×4-reisorganisatie vol met toeristen die aan alle stereotypen van een ‘toerist’ voldoen. Grote zonnebrillen, vrouwen van middelbare leeftijd met leggings of minirokjes, portemonnees met een touwtje voor hun buik en vergeet het niet: de toiletrol onder de arm. De pompbediende weet niet wat hem overkomt, een lange rij auto’s en ze willen allemaal een hoop brandstof! Hij begint angstvallig met een lange stok het niveau te peilen in de voorraadtanks, wij zijn blij dat we al vol zitten!
We bekijken de Toyota’s even en zien aangepaste schokbrekers, stoelen, vering, snorkels, etc, etc. Deze auto’s hebben een vermogen gekost… We raken aan de praat met de toeristen en ze vertellen dat ze –in vergelijking met ons- een klein rondje rijden, maar ze hebben het erover alsof het een wereldreis is waarin ze enorm afzien. Als wij vertellen dat we vanaf Amsterdam vertrokken zijn in onze auto’s en nu onderweg zijn naar Dakar, zijn ze onder de indruk. Als we onze auto aanwijzen worden de ogen groot, en worden we niet geloofd. Ze kijken ons aan alsof we ze aan het voorliegen zijn, als we ze de stickers laten zien en iedereen hetzelfde verhaal aan ze verteld moeten ze het wel geloven… maar blij zijn ze er niet mee!

355km. Het valt ons op dat langs de kant van de weg op hoger gelegen punten allemaal stenen liggen opgestapeld. De stapeltjes variëren van een halve tot een hele meter hoog. Waarom zijn ze daar? Wat betekenen ze? Ricky denkt dat het herdenkingstekens zijn van slachtoffers in het verkeer, als dat zo is… dan is het op sommige punten wel ERG gevaarlijk. Op een stukje van 2 kilometer zien we er zeker 20. We weten het niet…
We zijn ondertussen ook de eerste serieuze zandduinen gepasseerd. Soms wel iets van een kilometer van ons af naast de weg, maar oh zo hoog… en mooi! Zeker als het vage zonlicht op de duinen schijnt worden we er stil van. Het nodigt enorm uit om even een uitstapje te maken richting zo’n duin, maar we moeten zo de grens over naar Mauritanië. Het is lastig om te gokken hoe hoog de duinen zijn,  het is net zo onmogelijk om te schatten hoe ver ze naast de weg liggen. We hebben geen referentiepunten, alles is dor, plat, leeg en verlaten. Zijn ze 20 meter hoog? 50? Geen idee, maar we willen best even gaan meten…

Grens Marokko / Mauritanië

373km. Grens Marokko. Stempels, formulieren EN uitleg bij DEZELFDE deur! Niet te geloven! Geen hekken, geen vluchtelingen. Alleen een betonnen bak met een paar vriendelijke militairen en wat politieagenten. Even het groene velletje van de invoer van de auto inleveren en vooral beleefd blijven en glimlachen. Als ons groepje midden in de formulieren-rotzooi zit komt er een Peugeot met 2 Françaises de grensovergang binnenrijden, de douaniers hebben ineens alleen maar oog voor hen maar we mogen toch snel door. Als we bijna de grens overrijden komt er een douanier het hok uitrennen en begint op zijn fluitje te blazen. De slagboom gaat weer dicht (een paar auto’s zijn er al door) en iedereen moet wachten. Wat blijkt? Hij was vergeten de ondertekende formuliertjes weer terug te geven!
Als we de slagboom passeren weten we meteen waarom dat ding er staat: Zodat je niet vol gas in dat enorme gat erachter induikt. Het asfalt houdt gewoon op, dit is niemandsland. Dus niemand zorgt ook voor een weg, logischerwijs. Overigens heeft een van beide partijen er wel voor gezorgd dat er een groot mijnenveld ligt in dat niemandsland, we moeten onder begeleiding van een gids naar de andere grenspost. Schrijven is hier onmogelijk geworden, de GSM is al uitgevallen, welkom in Mauritanië!

378km. 17:15 uur. We hebben de grens Mauritanië bereikt na het stuk niemandsland. En wat blijkt: ook hier is asfalt! Na iets van 1,5 uur hebben we iets van 5 controles gehad met de hele groep. De grensposten bij Mauritanië zijn vervallen houten hutjes met karton tegen de binnenwand als isolatie tegen het stof. Het grenswisselkantoor is een totaal verrotte caravan waar een raam mist. Dat is nu de ‘balie’. Er is ons al meerdere keren verteld dat wat we ook doen… DAAR moet je je geld NIET wisselen. Aan de andere kant van de weg staat een klein houten hutje dat er indien mogelijk nog slechter uit ziet dan de douanepost, met op de zijkant de tekst ‘Welcom’. Het blijkt een restaurant te zijn, onze gids komt daar weer vandaan rennen als we beginnen te toeteren dat we weer door mogen. La met al heeft het nu 2 uur en 15 minuten geduurd, nog steeds een stuk sneller dan de grens Spanje / Marokko!

Het landschap van Mauritanië is ineens een stuk zanderiger dan Marokko, het zand stuift weer bij de banden omhoog en af en toe liggen er halve duinen op de weg. De wind is ook weer flink aangetrokken, Ricky rijdt onder een hoek van 20 graden rechtuit! Daarnaast heeft hij moeite met al dat zand op de weg, zijn achterwiel glibbert af en toe alle kanten op en het hij zit gespannen op de motor.

Op de grensovergang hebben we gesproken met een militair die het erg jammer vond dat iedereen in 2 dagen zijn land doorracet en dat er niemand voor het land zelf komt. Toen we hem duidelijk hadden gemaakt dat wij een week bleven en echt een rondreis gingen maken was hij erg blij, hij was erg trots op zijn land. Op de vraag wat er dan zo mooi was aan Mauritanië had hij een erg verassend antwoord: “Het zand.”
Terwijl we bij de grens aan het wachten waren heeft iedereen zijn bakkie weer ingebouwd en er wordt weer vrolijk gebabbeld op de bak. De gids zit bij de ‘piloten’ in de auto, zij hebben een achterbank zodat de gis er makkelijk in kan en ze spreken vloeiend Frans. De rest van de groep stelt een spervuur van vragen die dan weer vertaald moeten worden en we krijgen leuke informatie over het land. Zo zijn er net verkiezingen geweest, en heeft de ‘goede’ gewonnen. Ze hebben nu hoop dat er daadwerkelijk wat positieve veranderingen gaan komen.

Terwijl we naar de hoofdstad Nouâdhibou rijden komen we nog te weten dat 1/3 van de bevolking een mobiele telefoon heeft en dat ze bezig zijn met het aanleggen van kabeltelevisie. En Herman Vinkers had het al verzonnen voor het dorp Glanerbrug, maar hier is het echt waar: Wanneer ze ook riolering krijgen is nog niet bekend!
Het verbaasde ons even dat hier zoveel mensen toch een mobiele telefoon hebben, wij hebben niet eens ontvangst! Maar wat blijkt: er zijn gewoon geen roaming-contracten afgesloten. Het heeft schijnbaar te maken met de regering, er zijn geen afspraken mee te maken. Maar er zijn dus gewoon zendmasten, we kunnen er alleen geen gebruik van maken. Daarnaast zal er ook buiten de steden weinig ontvangst zijn, maar goed, dat maakt voor ons toch niet uit.

Nouâdhibou

425km. We rijden nu op de landtong naar Nouâdhibou en we weten nu waarom er zo’n discussie was of de stad nu in de Westelijke Sahara (“Marokko”) lag of in Mauritanië. We rijden op een weg in het midden van de landtong, parallel aan de weg loopt er een spoorlijn. En de andere kant van de spoorlijn… is weer “Marokko”! Dus waar die grenspost nu voor nodig was… Het verhaal gaat dat er ook hier mijnenvelden liggen langs de grens, dus we gaan maar niet even terug de grens over.
De weg is redelijk goed, maar er is een totaal gebrek aan andere auto’s. We zijn vanaf de grens nog niemand tegen gekomen, heel onwerkelijk. We rijden nu echt door een zandvlakte, geen begroeiing, nog geen struik, geen gras, alleen maar zand. En rotsen, gravel, en stenen. Maar voornamelijk zand.

Als we de in de buurt van de stad komen komen we ook de eerste voertuigen tegen: Ezelkarren. In Marokko kwamen we ze ook al tegen, maar daar hadden ze tenminste nog vering. Hier is het echt niet meer dan een stalen frame met twee wielen en daarop de meest vreemde ladingen. We zien karretjes met wapeningsijzer (het moet zeker een ton wegen!), met waterjerrycans, met (zeer roestige) gasflessen, met (twee meter hoog) hooi, noem maar op. Sommige ezels lopen vrij rond en steken ook rustig de weg over. Dat toeteren niet werkt hebben we in Marokko al geleerd, maar er omheen rijden is soms toch lastig want we zijn ondertussen ook al de eerste vrachtwagens en taxi’s tegen gekomen.
Ook bij de taxi’s valt ons WEER op dat er eigenlijk maar gebruik gemaakt wordt van 2 merken: Mercedes en Peugeot. De 190D’s die we in Marokko nog zagen rijden, zien we hier niet meer: hier rijden alleen maar auto’s van zo’n 20 jaar oud of ouder. Het is net alsof alle auto’s steeds een land doorschuiven: Eerst als lease-auto in Europa, dan taxi in Marokko en daarna als taxi in Mauritanië. Vraag niet hoe, maar het BLIJFT rijden!

De stad zelf ziet eruit als een achterstandswijk van Marokko, of een stad in oorlog zoals je wel eens op CNN ziet. Het straatbeeld is weer totaal anders. Of liever: er is geen straat. De hoofdweg is geasfalteerd, dwars door de stad heen. In het centrum zijn meerdere straten geasfalteerd, maar buiten het centrum echt alleen de hoofdweg. Sla een zijweg in en je rijd door het zand. Sterker, ook naast de hoofdweg is er alleen maar zand. Er is geen trottoir, er is zand. De huizen hebben geen tuin, alleen een zandbak. De huizen zelf hebben overigens ook geen ramen, alleen vensters met luiken. De deuren zijn stalen platen met een groot diagonaal kruis ter versteviging. De huizen zijn kleine betonnen blokken van een of twee woonlagen, hogere gebouwen (tot 6 à 8 verdiepingen) staan alleen in het centrum. Mensen wonen midden in deze stad gewoon in tenten, die bestaan uit oude beddenlakens. Ezels, geiten en kippen lopen een beetje rond door het afval wat duidelijk nooit opgehaald wordt, op zoek naar eten. Het afval ligt echt overal. Voornamelijk plastic zakken en oude verpakkingsmaterialen, alles wat ook nog maar enigszins bruikbaar is wordt ook hergebruikt. Kinderen lopen in rafelige vodden, kleine kinderen naakt of enkel in een hemdje. Volwassenen hebben ofwel traditionele kledij aan, of kleding die de kringloopwinkels in Nederland zullen weggooien.

475km. We komen aan op de ‘camping’ en worden daarna onmiddellijk belaagd door tientallen kleine zwarte mannetjes die van alles van ons willen. Het belangrijkste hier is dat ons geld gewisseld wordt, maar tegen welke koers? Onderweg hebben we de vraag een aantal keer laten stellen aan de gids, maar ook daar kwam niet echt een eenduidig antwoord. Ja, wat het zou moeten zijn is wel duidelijk. Maar wat je werkelijk krijgt… dat is de vraag! Ik onderhandel dat het een lieve lust is, Harold laat me maar gaan want hij verstaat de helft niet. Uiteindelijk kom ik met een wisselaar tot overeenstemming voor een wisselkoers, het scheelt nog steeds een heel eind met de officiële waarde maar ja… als ze dat niet geven.. we moeten morgen wel tanken! En ‘even naar de bank gaan’ is er ook niet bij: die is alweer dicht natuurlijk en volgens de gids krijg je daar dezelfde onderhandelingen. Uiteindelijk heb ik al ons geld –behalve het muntgeld- gewisseld naar de lokale munteenheid, de Ougya ofzo. We zijn het allemaal ‘oekiedoekie-aa’ gaan noemen, of ‘juttel’. Waar die laatste vandaan komt weet ik niet, maar het is wel lekker makkelijk. Het bekt lekker en als het beestje maar een naam heeft weet iedereen waar je het over hebt.

De camping is een klein ommuurde stukje zand dat de charme heeft van de Bijlmerbajes. We voelen ons opgesloten en door de bestorming van de lokale bevolking ook niet geheel veilig. Zodra we de camping opreden keken we elkaar aan en zoals eigenlijk de gehele reis wisten we ook nu weer meteen wat de ander dacht… en we waren het –ook al net als de gehele reis- weer met elkaar eens: we slapen in de auto. Geen tent. Dat de auto ook nog eens lekkerder slaapt dan de tent is een mooie bijkomstigheid.
Nadat de storm van de lokale verkopers een beetje is gaan liggen hebben we tijd voor de belangrijkere dingen: De autoverzekering. Mauritanië wordt door de Nederlandse verzekering niet gedekt, net als Senegal en Gambia trouwens. Er is een verzekeringsagente aanwezig waar iedereen in de rij kan gaan zitten om braaf geld te betalen en een officieel uitziend papiertje te krijgen. Of het ook echt een verzekering is die iets vergoed bij schade weten we niet, maar ja, we hebben er nu tenminste alles aan gedaan. Als we echt bij een ongeluk betrokken raken zullen we het wel merken. We zitten met een man of 5 te wachten in 5 stoelen en als de voorste klaar is schuiven we allemaal een stoel op. Op het moment dat de voorste weer klaar is komt Sander binnen lopen en ploft onmiddellijk neer op de enige vrije stoel. Tot zijn stomme verbazing is hij meteen aan de beurt: Hij is op de voorste stoel gaan zitten en claimt niets gehoord of gemerkt te hebben van onze opmerkingen dat hij achteraan moest aansluiten. Nog vreemder is dat ik hem nog geloof ook, maar we hebben wel weer een puntje om voorlopig over te zeuren.

<<Dag 9<< Voorblad Dagboek >>Dag 11>>
Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s